Zijn vacht was niet opgewassen tegen dezen kou, Sando staarden met half open ogen naar het witte landschap waarna hij zijn stappen verder zetten.
Het duurden nu all zo lang en de eenzaamheid kilden hem bijna, niemand had hij gezien sins die ene dag.
Voor even keek hij achterom, niets meer dan sneeuw wat hij zag.
Sando keek naar de sneeuw en zag zijn poot afdrukken. Hij wist dat hij dit niet lang meer zou vol houden. Hij had geen dikken vacht en zijn neus voelden koud aan, zijn langen tong likten die even waarna hij weer langzaam aan verder ging.
Zijn tong hing er altijd wel een beetje uit aangezien die wat lang was.
Dit was het dan, het begin van een nieuwen tijd.